Begin met het uitblazen van de eieren. Maak ze eerst schoon aan de buitenkant en droog ze goed af. Boor dan voorzichtig een gaatje aan de brede kant van het ei – een satéprikker werkt hier perfect voor. Draai rustig, duw niet. Steek de prikker helemaal door het ei en prik ook aan de bovenkant een gaatje. Zo maak je de dooier kapot en kan straks alles er goed uit.

Houd het ei boven een schaaltje en blaas door het bovenste gaatje. Met een beetje geduld komt de inhoud er aan de onderkant uit. Gaat het lastig? Maak dan het onderste gaatje iets groter. Spoel het ei daarna goed schoon van binnen, eventueel met een beetje azijn om geurtjes te voorkomen. Laat de eieren goed drogen. Ondertussen kun je van het eierstruis een lekkere omelet bakken. Weggooien is zonde!

Als basis voor de molen gebruik je een kartonnen doosje. Zorg dat het doosje breed genoeg is zodat het ei ertussen past, maar ook weer niet té breed – de prikker moet aan beide kanten uitsteken om te kunnen draaien.

Maak aan twee tegenoverliggende zijkanten van het doosje een inkeping van ongeveer 2 à 3 cm diep. Hierin zet je straks de prikker met het ei.

Snijd met een scherp mesje dunne plakjes van een kurk. Die gebruik je om het ei goed vast te zetten op de prikker, zodat het mee kan draaien. Prik eerst een kurkplakje op de prikker, schuif het ei erop, en zet het vast met nog een plakje kurk tegen het ei aan. Daarna schuif je de prikker in de inkepingen van het doosje. En dan: draaien maar!